Ik deed de oefeningen van de Tibetaan en slikte zijn kruiden. Bleef doorgaan met mijn onderzoek naar ‘leven in licht en liefde’. Balanceerde op de rand van overgave en ongeloof. En langzaam verdween de vleesboom uit het centrum van mijn aandacht.
Ik wandel en voel bomen buiten mij. De wild opgeschoten els laat een krachtige geel-groene stroom voelen die boven en beneden verbindt. Zonder streven. Dat is met al die bomen: ze zijn gewoon, ze leven, bieden huisvesting aan allerlei dieren. Daarbij maakt het niet uit of hun takken recht of krom zijn en wat de vorm van hun bladeren is. Als er mos, een bloem of zelfs een zaailing van een andere boom in hun holte groeit, blijven ze toch staan en zijn nog net zo boom. Ik heb me een stuk drukker gemaakt over wat er in mijn holte groeit.
De laatste tijd signaleer ik dat ik van alles aan het afronden ben en koppel dat aan de levensfase van Vruchtbare Vrouw die ten einde eind loopt. Mijn menstruatie komt met tussenpozen van 40 – 50 – 60 dagen, dat is wat anders dan elke drie weken tien dagen lang! Een ontmoeting met twee vriendinnen die ouder zijn dan ik, loopt spontaan uit op een soort Overgangsritueel en een ontroerende verwelkoming in de kring van Wijze Oude Vrouwen.
Als de praktijk van de gynaecologe na ‘Corona’ weer min of meer normaal open gaat, krijg ik de uitnodiging voor de jaarlijkse controle. Ik vind het net als altijd spannend. Extra spannend ditmaal, omdat ik besloten heb dat de boom eruit moet. Ze doet een inwendige echo, alles ziet er gezond uit. Het baarmoederslijmvlies is dun, zoals bij vrouwen in de overgang. En ze spreekt de verlossende woorden: “Hij is gekrompen. Het lijkt erop dat we lang genoeg gewacht hebben. Je bent het omslagpunt gepasseerd. Tenzij je weer zwaar gaat bloeden, zou ik nu geen behandeling aanraden.”
Dankbaar keer ik terug naar huis. Tijd om mij te bezinnen op de nieuwe fase waar ik in gegleden ben.