Categoriearchief: Baarmoederblog

Berichten die gepubliceerd zijn in het baarmoederblog

Passage

Afronden

Ik deed de oefeningen van de Tibetaan en slikte zijn kruiden. Bleef doorgaan met mijn onderzoek naar ‘leven in licht en liefde’. Balanceerde op de rand van overgave en ongeloof. En langzaam verdween de vleesboom uit het centrum van mijn aandacht.

Ik wandel en voel bomen buiten mij. De wild opgeschoten els laat een krachtige geel-groene stroom voelen die boven en beneden verbindt. Zonder streven. Dat is met al die bomen: ze zijn gewoon, ze leven, bieden huisvesting aan allerlei dieren. Daarbij maakt het niet uit of hun takken recht of krom zijn en wat de vorm van hun bladeren is. Als er mos, een bloem of zelfs een zaailing van een andere boom in hun holte groeit, blijven ze toch staan en zijn nog net zo boom. Ik heb me een stuk drukker gemaakt over wat er in mijn holte groeit.

De laatste tijd signaleer ik dat ik van alles aan het afronden ben en koppel dat aan de levensfase van Vruchtbare Vrouw die ten einde eind loopt. Mijn menstruatie komt met tussenpozen van 40 – 50 – 60 dagen, dat is wat anders dan elke drie weken tien dagen lang! Een ontmoeting met twee vriendinnen die ouder zijn dan ik, loopt spontaan uit op een soort Overgangsritueel en een ontroerende verwelkoming in de kring van Wijze Oude Vrouwen.

Als de praktijk van de gynaecologe na ‘Corona’ weer min of meer normaal open gaat, krijg ik de uitnodiging voor de jaarlijkse controle. Ik vind het net als altijd spannend. Extra spannend ditmaal, omdat ik besloten heb dat de boom eruit moet. Ze doet een inwendige echo, alles ziet er gezond uit. Het baarmoederslijmvlies is dun, zoals bij vrouwen in de overgang. En ze spreekt de verlossende woorden: “Hij is gekrompen. Het lijkt erop dat we lang genoeg gewacht hebben. Je bent het omslagpunt gepasseerd. Tenzij je weer zwaar gaat bloeden, zou ik nu geen behandeling aanraden.”

Dankbaar keer ik terug naar huis. Tijd om mij te bezinnen op de nieuwe fase waar ik in gegleden ben.

Boom ontworteld

Koorts?

Er heerst een griepgolf, dus de eerste dagen en nachten denk ik dat ik koortsaanvallen heb. Maar het is ook al de tweede keer dat het langer dan drie weken duurt voordat mijn menstruatie komt. En dat gevoel dat er van alles gebeurt in mijn buik… Langzaam begin ik te vermoeden dat dit nou opvliegers zijn. Trui uit trui aan. Een vest is handiger. Dekbed eraf, dekbed erop. Kruik terugzoeken. Dekbed er weer af.

Vorige week was ik bij de Tibetaanse arts. Ik kwam voor de vleesboom, maar hij leek meer geïnteresseerd in mijn spijsvertering, die inderdaad danig in de war was. Dat stelde mij een beetje teleur. En toch… Terwijl hij me onderzocht, voelde het alsof hij van alles uit mij trok. Dat gaf een gevoel van ontspanning. Hij behandelde drukpunten die stuk voor stuk gevoelig waren, leerde mij oefeningen om elke ochtend te doen en gaf kruiden om elke dag in te nemen. Een kuur van 40 dagen. De oefeningen zijn gericht op het doorstromen van energie, in beweging brengen wat vast zit, en loslaten – “U houdt veel te veel vast”. Ik oefen en slik. Er gebeurt van alles in mijn buik. Ik heb waarschijnlijk opvliegers. En mijn menstruatiepatroon verandert. Ik ben nu al nieuwsgierig naar de controle bij de gynaecologe, deze zomer.

Later in de week helpt een vriendin in een healing de vleesboom te verplaatsen van mijn baarmoeder naar buiten. Ik bedank de boom nogmaals voor wat ik allemaal van hem heb geleerd in de jaren dat ik hem nu met mij meedraag. Sjouw, kan ik inmiddels beter zeggen. De angst om het geleerde kwijt te raken als hij ontworteld wordt, verdwijnt als ik ontdek dat het verankerd is in mijn lichaam, in elke cel. Veel gaat over vrouw-zijn. En het klinkt misschien gek in Nederlandse oren, maar ook andere vrouwen met wie ik verbonden ben geweest, smulden daarvan. Voor hen leidt de healing tot de ontdekking dat ze niet zo veel kunnen met mijn ervaringen; ze vertrekken om hun eigen ontdekkingsreis te maken. Dan kan mijn boom weg, en hij wordt met zorg ontworteld en verplaatst. Buiten mijn ruimte zakt hij in de aarde, en mijn baarmoeder wordt doorgespoeld met liefde. Veel wandelen, en massages om alles in te wrijven, dat zijn de ‘postoperatieve’ adviezen. Een andere vriendin biedt onmiddellijk een massage aan. Alles beweegt.

tweerichtingsverkeer

In beweging

Wanneer je zelf in beweging komt, begint er ook van alles om je heen te bewegen. Sinds ik het besluit heb genomen dit jaar mijn vleesboom te verplanten, gebeurt mij dat. Een vriendin die ik lang niet had gesproken, vertelt dat zij jaren geleden – ook in de overgang – ook een vleesboom had en ook steeds meer bloed verloor. Zij is destijds naar een Tibetaanse arts gegaan, die haar fantastisch heeft geholpen. “Zou het voor jou ook wat zijn om naar hem te gaan voordat je je gynaecologisch laat behandelen?” In eerste instantie moet ik zuchten. Nóg een stap extra in het proces? Maar ik voel in mezelf en kijk naar zijn website en wil deze tussenstap toch wel zetten. Helemaal als ik opbel en hoor dat ik al snel terecht kan. Ik maak een afspraak.

Daarnaast beweegt er van alles in mijn buik. Rommelende darmen, meer en andere ontlasting dan ik gewend ben. Dan weer verstopt. Ik vrees dat m’n ingewanden helemaal in de war zijn van alle supplementen die ik slik om mijn bloedarmoede te verhelpen. Of zou het ook wat met mijn vleesboom te maken hebben? De huisarts (die overigens constateert dat mijn bloedwaarden nu goed zijn, hoera dat kan dus zonder staalpillen) reageert er niet op. Ik sta versteld: iedereen weet tegenwoordig toch hoe belangrijk goed functionerende darmen zijn voor je hele gezondheid? Ik neem probiotica, brouw een darmendrank en lees een paar spijsverteringsboeken.

Verder begin ik een zielskracht te voelen die nieuw is voor mij. Al is mijn energie nog niet op peil, ik merk dat ze wel volstaat om de roep van mijn ziel te volgen. Luisteren naar mijn lichaam en werken aan het verspreiden van licht en liefde. Bijvoorbeeld door dit blog te schrijven en healings te geven en ontvangen. Daarbij voel ik me ondersteund door het universum (of hoe je het ook wilt noemen): ik hoef niet alles zelf te doen, dat zou ik niet eens kunnen, en de kracht van de healings neemt toe. Dat maakt tegelijk dat ik er meer in geloof en zie wat een potentie dit werk heeft. Wat zou het fijn zijn als ik er meer van in de wereld kon brengen. Stel je voor dat dat is wat ik geboren mag laten worden…!

Het licht stroomt langs en door mijn lichaam

Dingen geboren laten worden

De afgelopen jaren heb ik in healings vaak schoongemaakt in mijn baarmoeder. Daarmee is veel angst opgeruimd. Er is nog genoeg wat ik spannend vind, maar de doodsangst is er inmiddels wel van af. Ik had verwacht dat met al dat schoonmaken en ophelderen de vleesboom vanzelf zou verdwijnen. Maar zo is het niet gegaan.

Wel is de missie in mijn leven helderder geworden, het gaat om Helen en Spelen, leven in Licht en Liefde. Dat doe ik steeds meer. Ik zoek en vind manieren om deze missie breder uit te dragen, maak voorbereidingen om haar in de wereld te brengen. Te baren, kun je zeggen. Maar het lijkt alsof de vleesboom het geboortekanaal verstopt. Alsof hij een moederkoek is die voor de uitgang van de baarmoeder ligt. Datgene wat voeding heeft gegeven, blokkeert nu de geboorte. Dan betekent de moed om dingen geboren te laten worden, ook de moed om het geboortekanaal gereed te maken. Het obstakel uit de weg te ruimen. Dat klinkt moordzuchtig maar zo voelt het niet. Het betekent een ‘Dankjewel voor alle voeding’ en nu ruimte maken voor de stroom van Licht en Liefde. Omdat ik nog niet weet hoe ik dat voor mijn lichaam moet doen, visualiseer ik hoe mijn lichaam in die stroom ligt. De stroom gaat erlangs en erdoorheen. Ik golf mee als wier in een rivier. Het is een lauwwarme stroom en het voelt weldadig. Dit is voor herhaling vatbaar. Het doet me denken aan een vakantie lang geleden in Frankrijk. Het was heel warm; we gingen met ons kleine gezinnetje in de stroom van een riviertje liggen en lieten ons meedrijven naar een strandje een stuk verderop. Overgave.

Tijd voor verandering

“Het gaat nu om de moed om dingen geboren te laten worden”, zegt de jonge witte berk aan de plas, en ze maakt de verbinding met mijn baarmoeder helder en laat me zien dat ik veel dingen heb vastgehouden en niet geboren liet worden, te beginnen met de dode vrucht van mijn miskraam. Vasthouden verbind ik onmiddellijk met vleesboom. Dan wiegt ze me zachtjes op de wind. “Laat alle angst varen.” Zó bang voor meer miskramen?

Het is januari 2020. Ik heb mijn baarmoeder nog steeds. Mijn vleesboom ook. En mijn menstruatie. Die is de afgelopen jaren veelvuldiger en uitbundiger geworden. De vleesboom was jarenlang stabiel, maar lijkt nu te groeien. Hij moest door mijn overgang verschrompelen, en ik opbloeien. Momenteel gaat het andersom. Ik heb een forse bloedarmoede en nog wat tekorten. Slik sinds anderhalve maand heel veel ijzer en andere supplementen, maar voel geen verbetering. Met de acupuncturiste bespreek ik hoe alle behandelingen lijken op dweilen met de (bloed)kraan open. Ik ga naar huis met de vraag: wat zou mijn lichaam meer ondersteunen: op deze weg doorgaan tot de overgang, of de vleesboom laten weghalen, of nog iets anders?

Als ik een paar dagen later mijn lief spreek, lijkt het alsof ik al een besluit heb genomen: dit jaar neem ik afscheid van de vleesboom! ’s Avonds mediteer ik hierover. Ik voel een diepe overgave aan wat nodig is. Aanvankelijk klampte ik mij aan mijn baarmoeder vast: die mocht niet verloren gaan! Daarna kreeg ik verdriet over haar: ze heeft het zwaar te verduren met die vleesboom, en het lukt mij niet haar zo te ondersteunen dat die verdwijnt. Nu voel ik dat ik eraan toe ben mijn volle verantwoordelijkheid te nemen. Dit jaar gaat de vleesboom eruit, en ik zal doen wat in mijn vermogen ligt om mijn baarmoeder te sparen en er een waardig proces van te maken, samen met mijn behandelaren. De voorbereidingen gaan van start.

Daarna kan ik dingen geboren laten worden.

Wilgentuin

Twee knotwilgen
langs mijn pad vandaag
beide met opengebarsten stam
In de ene was een
volle vuilniszak gepropt
In de andere had
een liefdevolle hand
bloemetjes geplant
Kilometers later trof me
de vergelijking met
mijn baarmoeder:
Ik leer vuilnis opruimen
en bloemetjes planten

 

Bang voor mannen

Bang voor mannen“Hierrr!” (…) Geblaf en gegrom (…) “Nee, blijf!”

Zijn stem en het geblaf van zijn hond dragen ver in het verlaten winterbos. Hij is duidelijk aan het trainen met zijn hond. Ergens op een zijpad, ik zie ze niet. Ik loop door, alert. Weinig later voel ik dat ze de bocht om zijn gekomen en achter me lopen. Gelukkig heeft hij zijn hond goed onder appèl, denk ik, beducht om weer eens gebeten te worden. Meteen flitst door me heen: een goed getrainde hond gehoorzaamt ook op een commando om aan te vallen. De haren in mijn nek staan overeind. Ik ben druk doende mijn angst te verbergen en weg te redeneren, zonder succes. Man en hond houden mij bezig tot ze bij een volgend zandpad een andere richting hebben gekozen dan ik.

Dit gebeurt elke week in een ander bos met een andere man, met of zonder hond. Ik ben bang voor mannen en ik denk aan de opstelling van mijn vleesboom, vorige week. Als die tussen mij en man staat, voel ik me veilig. Als ik maar kon geloven in mijn eigen kracht had ik daar de vleesboom niet voor nodig. Hoe kan ik mezelf helpen? In een andere opstelling doet een deel van mij zich groot en sterk voor, terwijl een ander deel zich juist daardoor klein en hulpeloos voelt. Het gelooft niet in dit schijngedrag, het is niet mijn echte kracht.

Zo gaat het met die angst van mij: ik doe alsof hij er niet is, bedenk waarom hij irreëel is, de spanning in mijn lichaam loopt op want ik weet niet hoe het te ontladen en ik voel me klein en kwetsbaar – wat ik probeer te verbergen, met nog meer spanning tot gevolg. Dat moet toch anders kunnen? Maar hoe? De bossen ontmannen is geen optie; stoppen met wandelen ook niet; de oplossing ligt in mijzelf.

Ik pak het Gevoelsorkest erbij en breng het uitgesleten spoor in beeld dat ik elke week loop: ik wandel lekker – er is een man – onrust – ik realiseer me hoe alleen ik ben – bang – onmacht – gespannen – paniek. Het is een automatische riedel die ongemerkt in werking treedt, alsof ik uitglijd over een bananenschil en geen invloed heb op de onvermijdelijke valpartij daarna. Een rekensom net zo simpel als 1 + 1 = 2. Man + alleen = gevaar. In plaats van dit voorspelbare hogesnelheidstraject zou ik willen overstappen op een nieuwe route. Bijvoorbeeld: ik wandel lekker – er is een man – onrust – onderzoek – rustig – ontspannen. Dat uit het onderzoek kan blijken dat er werkelijk gevaar dreigt zodat vechten of vluchten noodzakelijk is, laat ik hier buiten beschouwing. Dat komt zó weinig voor dat ik mijn standaardreactie er niet op wil baseren.

Nieuw gedrag aanleren begint met eerst maar eens voelen en erkennen wat er is. De onrust, de angst. Verder even niks. Toestemming dat het er mag zijn, dat ik er mag zijn met deze gevoelens, in plaats van het weg te drukken. Kijken wat er dan gebeurt. Ik ga het de komende weken uitproberen op mijn wandelingen. Wordt vervolgd…

(Dit wekelijkse blog doet verslag van de ontdekkingsreis door mijn leven naar aanleiding van een vleesboom. Volgende aflevering woensdag 1 maart)

Opstelling van een vleesboom

opstelling met ik-figuur“Als je wilt, kunnen we jouw vleesboom opstellen.” Mijn vriendin is coach en werkt onder andere met (familie-) opstellingen. Daar ben ik wel voor in en we gaan aan de slag. Normaal heb je een groep deelnemers bij een opstelling. Dan kun je representanten kiezen voor personen of aspecten die te maken hebben met je vraag. Nu zijn we met z’n tweeën en zij geeft me klei. “Kies maar een kleur en kneed daar je vleesboom van.” Er is één eis: alles wat ik maak moet een neus krijgen. Ik kneed de vleesboom als een vrij vormeloze zwarte homp met een neus en zet die op tafel. Ze stelt er vragen over en ik vertel dat hij zwart is omdat ik hem nogal dreigend vind, en zijn vorm drukt uit dat hij log en ongedifferentieerd is. Niet echt een aansprekend ding.

Vervolgens mag ik mijzelf neerzetten. Ik kies een levendige kleur blauwgroen, waar ik vrolijk van word. Ik maak mezelf groter dan de vleesboom. Even zet ik ons frontaal tegenover elkaar, maar ik kies onmiddellijk een andere positie voor mezelf. “Eerst heb ik hem zo aangekeken omdat ik hem als een soort wezen zag dat allerlei geheimen voor mij bevatte. Hij intimideerde mij ook. Ik heb hem uitvoerig onderzocht. Nu heb ik genoeg ontdekt. Ik kijk er vanuit een andere hoek naar en zie dat het eigenlijk maar een nietszeggend ding is. Daar ben ik niet bang voor en hij hoeft ook niet meer zo in het centrum van mijn aandacht te staan. En ik ben zelf eigenlijk groter.” “Je mag alles zó veranderen dat het klopt voor jou.” Ik maak de ik-figuur groter.

Dan brengt mijn vriendin een feloranje bol met een enorme neus in het veld. Hij staat recht tegenover de ik-figuur. “Ik weet niet wat dit is”, zegt ze erbij. Nou, ik wel! “Dit is geen neus, dit is een fallus!” En hoewel ik een lichte opwinding voel, zet ik resoluut de vleesboom ertussen. “Zo, dat is veiliger.” Er valt een stilte. Meer kan ik er op dit moment niet over zeggen, maar zowel het beeld als de opmerking sla ik op. En ze werken door; daarover een volgende keer.

Zij maakt ‘kracht’. Die plak ik op de ik-figuur, als twee vleugels en een hoofddeksel. “Het is mijn kracht, als ik maar kon geloven dat ik die kan inzetten.” Ik rust de ik-figuur uit met borsten, billen en buik; nu is het een vrouw met kracht.

Ten slotte zet ze mijn vader in het veld. Ik plaats hem achter de ik-figuur. “Het is heel prettig en heel juist dat mijn vader achter mij staat. Vroeger stond hij schuin voor me en controleerde alles wat ik deed. Nu bemoeit hij zich niet meer met hoe ik het doe, maar staat hij gewoon achter me. Dat is fijn, en het is ook zijn plaats in de familielijn.”

“En nu heb ik de vleesboom niet meer nodig.” Ik wil hem al aan de kant schuiven, maar mijn vriendin houdt mij tegen. Ze vraagt mij voor de vleesboom te buigen en hem te bedanken voor alles wat ik geleerd heb. Het stuit mij tegen de borst om hem daarmee opnieuw te ‘personifiëren’, maar ik voel werkelijk wel dankbaarheid voor alles wat ik ontdekt heb sinds en doordat ik weet dat hij er is. Dus enigszins schoorvoetend voldoe ik aan haar verzoek, om de vleesboom vervolgens alsnog aan de kant te rollen en bovenop de fallus te springen.

(Hier eindigt het verslag van de opstelling. Een volgende keer meer over het effect.)