Meedoen

Meedoen“Nou, bekijk het dan maar, ik doe niet meer mee.”

Verbitterd blaas ik mijn laatste adem uit, die met de hitte van het vuur omhoog kringelt. Vele bekenden staan rond de brandstapel te kijken. Mensen uit het dorp, bij wie ik me veilig voelde, die ik heb geholpen met mijn kruiden en mijn gaven als zieneres. Diep geschokt was ik ,dat ook zij me achtervolgden, dat ze meewerkten aan mijn arrestatie en veroordeling. Verbitterd laat ik ze achter, ik keur ze geen blik meer waardig. De vrouw die mij onvoorwaardelijk is blijven steunen, ben ik vergeten in mijn pijn.

Er is er één die pas later komt, als het vuur bijna gedoofd is. Een gebogen gestalte met een kruiwagen. Hij krijgt het voor elkaar dat hij mijn lichaam mee mag nemen, naar buiten de stad. Zogenaamd om het buiten gewijde grond te begraven; in werkelijkheid om het de laatste liefdevolle zorg te verlenen. Eenzaam sjokt hij ermee weg, zijn verdriet intens maar onzichtbaar. Niemand komt in zijn buurt. Ik voel zijn liefde en onze verbondenheid, maar mijn laatste verbitterde woorden zijn gesproken. Hij kan ze niet ongedaan maken, dat zal ik zelf moeten doen. En dat kost tijd. Veel tijd.

Zo’n vijf eeuwen later ben ik er klaar voor. Ik heb er weer zin in om mee te doen en ga enthousiast op pad. Maar na zoveel jaren van afzijdigheid ben ik de kunst verleerd. Hoe werkt dat: meedoen? Hoe spelen kinderen samen? Hoe werken mensen samen? Wat zijn de spelregels? Ik begrijp er niets van. Merk dat mensen verstoppertje spelen. wat ze echt denken en voelen, laten ze niet merken en ze wenden iets anders voor. Als ik reageer op wat er echt is, krijg ik straf. Langzaam leer ik ook verstoppertje te spelen. Het is ook een kinderspelletje. Daar word ik erg bang van. Het voelt eenzaam: als je helemaal alleen de anderen moet zoeken, maar ook als je helemaal alleen verstopt zit. Vooral als niemand je vindt en het spel gewoon doorgaat. Wat moet je dan?

Ik wil weer meedoen, maar mis de vaardigheid. Bovendien mag het lang niet altijd. De volwassenen willen me er vaak niet bij hebben. De kinderen ook niet. Gelukkig raak ik op verschillende leeftijden zomaar bevriend met populaire kinderen. Dat geeft mij een positie waardoor ik geaccepteerd word. En natuurlijk scheelt het dat ik goed kan leren. Daardoor leer ik wat ik wel en niet kan zeggen, hoe ik moet doen om erbij te horen, wat ‘normaal’ is. Doen alsof je niet zo goed kunt leren, en sowieso niets erg goed kunt, is belangrijk daarbij. Tegen de tijd dat ik ‘volwassen’ ben, zit ik goed verstopt en ben ik flink in de war.

Gelukkig heb ik in mijn eeuwen van afzijdigheid geleerd het goed te hebben met mezelf, met God, de natuur, een enkel mens. Dat geeft me een basis om op terug te vallen, maar mijn besluit om mee te doen blijft overeind. En aangezien ik – kijkend hoe dat moet – heb geleerd dat maatschappelijk succes een graadmeter is voor geslaagde deelname, richt ik me daarop. Opnieuw ga ik enthousiast aan de slag.

Hoewel al snel blijkt dat carrière niet mijn weg is, weet ik niets beters. Dus na een aantal ziekmakende baantjes begin ik vol goede moed een slechtlopende praktijk waar ik jaar in jaar uit goed werk verricht. Hoe lang ga ik daarmee door? Stoppen voelt alsof ik opnieuw afhaak. Elke depressie brengt me op dat punt en ik heb heus wel door dat het de bedoeling is iets anders te verzinnen. In symbooltaal heb ik het al wel gevonden: het licht dat schijnt in de duisternis. In een tekening lukt het me om doffe kleuren te doorlichten tot ze levendig zijn. In mijn gevoel ken ik heel goed de verbondenheid met al wat leeft. Maar hoe geef ik mijn maatschappelijke vorm aan meedoen?

Na weer een mislukte beurs stop ik plotseling met verstoppertje spelen voor mezelf. Ik voel hoe moe en verdrietig ik ervan ben, hoe pijnlijk en gespannen mijn lichaam ervan is, en ditmaal stop ik het niet weg achter de dingen die wél leuk waren. “Stop met streven en ga leven met wat je wordt gegeven”, welt op uit de Bron van Niets. Dat is veel, weet ik meteen. De man met de kruiwagen is opnieuw in mijn leven. De vrouw die mij steunt met onvoorwaardelijke liefde is vlakbij. Ik krijg alles wat ik nodig heb. Zijn er betere omstandigheden voor overgave denkbaar? De zee van nooit-vergoten tranen stroomt en kolkt…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.