Het bestaansrecht, waar ik twee weken geleden over schreef, blijft mijn aandacht opeisen. Al jaren lang. Heel ongemakkelijk, het is een klus om het telkens weer in de kast terug te duwen en de deur op slot te doen. Ik, die zo’n talent heb om anderen hun bestaansrecht en hun waarde te laten voelen, zit zelf nog steeds zonder. Als de kastdeur weer piepend opengaat, laat ik het thema tevoorschijn komen en vat de moed om ervoor te gaan zitten. Ik schrijf zonder nadenken op wat in me opkomt:
“De grootste doorbraak waar ik op hoop in mijn leven, is dat ik mezelf bestaansrecht toeken. Gewoon, omdat ik er ben. En dat dat dan onvoorwaardelijk en voor onbepaalde tijd is. Het is me nog steeds niet gelukt. Af en toe even, en als ik maar druk genoeg doe en me met mensen omring, heb ik goede afleiding. Maar ik mis nog altijd de basis. Ik voel me zo’n waardeloze, verwende nietsnut. Kijk naar mij… mijn leven zou een feest moeten zijn. Liefhebbende man die mijn bestaan bekostigt, liefhebbende dochter die de fijnste mens is die ik me voor kan stellen (en velen met mij), andere lieve mensen om me heen, poes, tuin, bloemen, elke dag eten en kleren genoeg… En ik zit maar te janken want ik verdien het allemaal niet. Ik ben maar aan het creëren en creëren en creëren als een malle om te bewijzen dat ik wel wat verdien, maar ik weet het niet te baren en houd het dan maar weer binnen met als gevolg een dolgedraaide baarmoeder met vleesbomen. Het voelt als falen dat ik dat patroon niet kan loslaten, met als toekomstige straf dat straks mijn baarmoeder wordt verwijderd. Ook omdat ik het als kind zó vreselijk vond een meisje te zijn. ‘Ik laat mijn borsten eraf snijden’, zei ik, ‘en mijn baarmoeder en zo ook, dan hoef ik ook niet te menstrueren’. Oh wat wilde ik dit lichaam niet, wat heb ik het gehaat! Ik, die zo’n gaaf en goed functionerend lichaam heb gekregen. Versmaad geschenk. Net als een goed stel hersens en het hele geschenk van het leven. Ik kan er niet mee uit de voeten. Leven in dit lichaam, ervaren in dit lichaam, uitdrukking geven aan mijzelf in de wereld via dit lichaam – hoe doe ik dat? Na vijftig jaar weet ik het nog steeds niet. Soms zou ik opnieuw willen beginnen en als ik dan bijna weet hoe, denk ik dat het toch niet kan. Maar waarom niet? Elke dag is een nieuwe. Hoe zou een nieuwe start eruit kunnen zien? Ik zou dan open en transparant willen zijn. Over wat ik doe (en laat) en waarom en hoe ik dat ervaar. Ik snap niet waarom ik dat wereldkundig zou willen maken – exhibitionisme, facebookmentaliteit? Misschien als tegenwicht tegen mijn verstopte bestaan nu? Omdat ik diep vanbinnen weet dat we elkaar kunnen helpen door open te zijn over onze groeiprocessen?”
Er begint iets van hoop te gloren en ik teken hoe bestaansrecht eruitziet. Die tekening hang ik naast mijn bed. Ik val ermee in slaap en ik word ermee wakker. Hij kalmeert me en maakt me blij.
Overdag valt me op wanneer ik weer in de tredmolen van prestatie en presentatie stap. Als reactie stroop ik mijn mouwen op om dat met wortel en tak uit te roeien. En realiseer me dat dat precies de manier is die ik wil loslaten. Dankzij de griep is mijn leven klein en traag, en dat voelt gezond en vredig. Er komen nieuwe dingen op mijn pad. Er borrelen leuke ideeën op. Het voelt alsof ik een lijntje te pakken heb. De staart van een vlieger, met kleurige strikjes eraan. Langzamerhand voel ik meer energie. De griep verdwijnt en stap voor stap voer ik mijn ideeën uit. Om te beginnen neem ik afscheid van dingen die me weg trekken uit mijn omgeving: de bakfiets, de moestuin. Ik trek me terug in mijn eigen territorium en geef daar mijn liefde zorgzaam vorm.
(Dit blog gaat over de ontdekkingsreis die ik maak sinds ik weet dat er vleesbomen in mijn buik groeien. Volgende aflevering 9 november: ‘Op reis’)