Op de moedeloosheid van vorige week volgt een relatiecrisis. Ik kan de verbinding met geliefde niet meer voelen en vraag me af wie hij is en waarom ik al twintig jaar mijn leven met hem deel. Eigenlijk vind ik hem een vervelende vent. Daar wordt mijn stemming niet beter van en de vleesboom verhardt zich als een stevig opgepompte fietsband. We zitten naast elkaar moedeloos op de bank. Hij vol onbegrip, frustratie, verdriet en vragen; ik bevroren, op zoek naar mijn gevoel, verbinding met de aarde, mijzelf, misschien zelfs hem? Eén van zijn vragen maakt mij boos en in het vuur van de boosheid smelt ik.
Dat is het begin van de weg terug naar elkaar. Ik zie weer meer in hem dan de klier met het kwetsbare jongetje in zich waar ik heel voorzichtig verantwoordelijkheid voor moet dragen. Hij heeft ook kanten die ik waardeer en kracht en humor. Belangrijker nog is dat ik weer leven door me heen voel stromen. Mijn voeten worden warm en de airbag in mijn hoofd slinkt. Ik kom weer tevoorschijn en hij wordt weer zichtbaar. Geschokt door de kwetsbaarheid van onze relatie, spreken we allebei uit dat we de komende week wel met elkaar verder willen. Terug naar af, geen garanties voor de lange termijn. Op fluwelen pootjes sluipt vertrouwdheid binnen.
Dochter komt thuis en we eten samen met vrienden. Anders dan anders vertel ik over waar we doorheen zijn gegaan. (Eerlijk is eerlijk: na een voorzet van geliefde.) Als het resultaat presentabel is, zwijg ik meestal over het proces. Waarom anderen daarmee lastigvallen? Nu merk ik dat uitspreken en bespreken meer verbinding geeft. En een zekere zwarigheid wegneemt. Alsof een zware brok van binnen naar buiten is gebracht en daar uit elkaar valt in vruchtbare kluitjes aarde.
Ik loop een dag Pieterpad en voel hoe de verbinding met de natuur mij stabiliseert. Als een tuimelaartje kantel ik rechtop. De moedeloosheid ligt niet langer als een allesverstikkende deken over me heen. Er is meer dan dat, mijn enthousiasme popt op. Het lijkt alsof ik een paradox heb opgelost: ik ben niet meer óf moedeloos óf enthousiast, ik ben ik en ik heb beide in me. Soms treedt het ene meer op de voorgrond, andere keren het andere.
Intussen voelt de vleesboom zachter en kleiner. Een heel zacht stemmetje vanbinnen fluistert mijn lichaam toe: “Ik heb vertrouwen in je!” Ik vermoed dat genieten met en van mijn lichaam gezonder is dan een sterke focus op een vleesboom die gedematerialiseerd moet worden. Morgen loop ik weer een etappe van het Pieterpad.
(De aanleiding van dit blog is de vondst van vleesbomen in mijn baarmoederwand. Die bracht een ware ontdekkingsreis door mijn leven op gang. Volgende aflevering: woensdag 15 februari)