Een leven lijkt wel op een ui: allemaal laagjes om een kern heen. Heb je de ene laag afgepeld, komt er een volgende tevoorschijn. Had je gedacht het centrale knelpunt van je leven op te lossen, blijkt er weer wat onder te zitten. Ik beland bij: bang voor lichaam.
Had ik al verteld dat ik een hele tijd heb rondgelopen met het idee ‘eigen schuld – dikke bult’? Letterlijk. Dat ik iets fout had gedaan met als gevolg mijn vleesboom. Als straf bijna. Maar dat idee is gaandeweg verdwenen. Het is genadeloos en gemeen, het past bij de slechte regisseur (zie vorige week). Ik weet niet wanneer het veranderde, maar nu voel ik dat mijn lichaam het beste doet wat het kan doen. En dat mijn wezen (of ziel) ook het beste doet wat het kan doen. Samen gaan we zo goed mogelijk om met wat we in het leven tegenkomen.
Maar als mijn darmen weer verstopt zitten, is dat dikke schrik! Wég vertrouwen… Mijn baarmoeder voelt alsof er een kind tot aan mijn navel zit. Ik zeg tegen de acupuncturiste: “Straks heb ik een buik vol kanker.” Ze behandelt de verstopping succesvol en stuurt me naar de gynaecoloog. Die stelt mij meer dan gerust: er is niets meer dan de vleesboom, en die is maar 1 centimeter gegroeid. En ze zegt, anders dan de vorige: “Als je ertoe besluit dat je hem weg wilt laten halen, kan ik je uitstekend opereren zonder je baarmoeder te verwijderen.” Sjonge, wat een opluchting! Plotseling wordt een operatie net zoiets als een bevalling: het liefst blijf ik thuis, maar als het nodig is, is het fijn dat het ziekenhuis uitkomst kan bieden.
Toch voel ik – zonder de kwade regisseur – angst voor mijn lichaam. De volgende laag van mijn ui. Ik let de hele week op waar ik nou precies bang voor ben en kom heel wat tegen. Bang voor kwalen, bang voor te veel lichaam, bang voor mijn seksualiteit, bang om mijn emoties te voelen. Een paar keer ga ik in bad liggen of in bed met een kruik en laat een van de bange gevoelens komen. De angst voor kwalen bijvoorbeeld, blijkt een oude van de regisseur te zijn. Kwalen, vooral als ze tot ziekenhuisbehandeling leiden, waren in zijn visie een bewijs van mislukking. Opnieuw zet ik hem eruit en stel er mijn eigen visie tegenover. Kwalen kunnen pure pech zijn, of bijvoorbeeld een signaal om het rustiger aan te doen. In elk geval geven ze aan dat het lichaam liefdevolle zorg nodig heeft. Met mislukking hebben ze niets te maken, en voor niet bestaande kwalen hoef ik niet bang te zijn.
Deze belangstellende observatie van mijn angsten maakt mij zachter voor mezelf. Een veiligheidspantser zakt weg. Spanning in mijn lichaam neemt af. Luisteren naar mijn lichaam betekent voelen waar ik behoefte aan heb en mezelf dat geven. Een knuffel bijvoorbeeld. Een pauze. Een blik op de vogels in de tuin. Ik krijg het werkboek ‘Voluit vrouw-zijn’ aangeboden. Bijzondere timing toch? Ik bestel het.
(In dit blog beschrijf ik de belevenissen die mij toevallen sinds de ontdekking van vleesbomen in mijn baarmoeder. Volgende aflevering 21 december: Interessante boeken)