Is het liegen als je zegt dat er niets te zien is en dat je dan later ontdekt dat er wel iets is? Eerst zag ik echt niks en dat is al wonderlijk genoeg. Want behalve in een donkere nacht zonder sterren en zonder kunstlicht had ik dat nog nooit meegemaakt. En hier was het niet eens donker, dus ik zou niet weten hoe ik dat ‘niets’ dan moest omschrijven. Niet met mijn ogen. Maar het gevoel erbij kan ik wel verwoorden: rust. Diepe rust. Een rust die helemaal in je trekt totdat je alles vergeet waar je je druk over hebt gemaakt. Bij mij was dat nogal wat, misschien dat ik daarom zo lang bij de Bron moet zitten. En pas toen, toen ik zelf ook helemaal ‘niets’ of ‘rust’ was geworden, begon ik te zien. En daarom zei ik dat ik had gelogen dat er niets te zien was.
Ik zag de Bron van Niets en die ziet eruit als een stralend geel oog waar een zachtoranje nevel uit opwelt. Resoluut meldde ik dat hier verder niets was, maar nu zou ik lever zeggen dat ik verder niets kon zien. Want ik ben gaan geloven dat het vermogen om te zien zich gaandeweg ontwikkelt, en dat kan nog wel meer verrassingen opleveren.
Nu wil ik vertellen over die Zachtoranje Nevel die uit de Bron opwelt. En dat kan ik niet doen zonder de Bron erbij te betrekken. Het is deze Nevel die het gevoel van diepe rust veroorzaakt. In de eerste plaats doet hij dat door je zintuigen buitenspel te zetten. We zijn zo gewend om met open ogen, gespitste oren en trillende neusvleugels de wereld om ons heen te verkennen. Maar in de Zachtoranje Nevel kunnen je zintuigen wel zoeken, maar ze zullen niets vinden. Dat is op zijn zachtst gezegd onwennig. Voor mij was het aanleiding om weg te willen, terug de actie in. Toen dat keer op keer niet lukte, werd duidelijk wat de Nevel verder doet. Hij helpt om weerstand te transformeren tot overgave, om uitreiken naar buiten te veranderen in ‘inreiken’ naar binnen. Want als er buiten niets te beleven valt en je kunt ook niet weg, zit er weinig anders op dan naar binnen kijken. En daar zat al die onrust, angst, ideeën over wat ik moest doen, hoe ik moest zijn, doelen die ik moest bereiken, oordelen die over me geveld zouden worden. Echt niet fijn om naar te kijken, onderwerpen die ik liever vermeed. En wat deed de Zachtoranje Nevel? Die welde op uit de Bron met zijn gevoel van rust en begon mij te doortrekken. Dat ging heel geleidelijk, bijna ongemerkt. Af en toe viel me op dat er iets anders was dan vroeger. Bijvoorbeeld dat ik zoveel liefde voelde voor de mensen, ondanks hun onhebbelijkheden. Of dat ik zoveel vertrouwen voelde in het leven, ondanks de financiële onzekerheid die vroeger mijn grootste angst was geweest. Dat ging zo door totdat ik me realiseerde dat ik geen enkel doel, geen enkele ambitie meer bezat. Ik was er gewoon en dat was genoeg. Ik was Niets geworden, een nul. Een cirkel zonder begin en eind, net als de Bron. Dat was het moment waarop ik hem begon te zien.
De Bron van Niets, dat stralend gele oog, zou je ook de Bron van Alles kunnen noemen. Uit het eindeloze Niets borrelt alles op: leven, beweging, dood. Het is het verschijn- en verdwijnpunt van alle tijdelijke vormen. De Bron draagt alle mogelijkheden in zich en geeft ruimte aan wie of wat wil zijn. Aan wie of wat gezien wil worden.
Zo zag ik de Zachtoranje Nevel die op zijn stille, rustgevende manier genezing schenkt voor alle angst en onrust uit elke Duistere Nacht. De Nevel bestaat uit pure, onvoorwaardelijke liefde, waaraan elke bezoeker van de Bron zich kan laven. Hij is beschikbaar voor ieder die de stap naar overgave zet.